Testen en aandoeningen bij de hond, wat kunnen we testen, wat is nuttig om te
testen, waar houden we rekening mee, dit is een heel groot vraagstuk, met heel
veel verschillende meningen, en uiteenlopende visies, vast staat je kunt niet
alles uitsluiten het zijn tenslotte levende wezens die zowel van vaderhond als
moederhond genen mee krijgen, deze genen bepalen bv. welke kleur ogen, vacht,
pigment, ze bepalen ook lang haar, kort haar, lange staart, korte staart en ga
zo maar door. En het bepaald dus ook de aanleg of erfelijkheid van bepaalde
aandoeningen. Soms heeft alleen de moederhond het gen bij zich, soms alleen de
vaderhond, en soms is het een resultaat van verschillende genen die samenkomen
van moederhond en vaderhond.
-Onderzoeken verplicht door de
rasvereniging
-Cataract
-Patella luxatie
Er worden bij de Havanezer twee
gezondsheidstesten uitgevoerd die opgelegd zijn vanuit de Havanezer club
Nederland
dat zijn patellaluxatie en cataract
een stuk gekopieerd uit het
Verenigingsfokreglement van de Havanezer
Club Nederland
Verplicht screeningsonderzoek: Op basis van wetenschappelijk onderzoek zijn geen
gezondheidsproblemen binnen het ras
vastgesteld. In het kader van de preventie van erfelijke afwijkingen moeten de
ouderdieren vóór de dekking onderzocht worden op:
cataract: Beide ouderdieren dienen ten tijde van de dekking,
blijkens een oogonderzoek, vrij te zijn verklaard van cataract.
Het onderzoeksresultaat heeft tot een leeftijd van 8 jaar een
geldigheidsduur van 12 maanden. Onderzoek op of na de
leeftijd van 9 jaar heeft een definitief karakter.
patellaluxatie: Beide ouderdieren dienen ten tijde van de
dekking getest te zijn op patellaluxatie.
In Nederland dient het onderzoek te worden uitgevoerd door
een orthopedisch specialist.
gradatie 0 t/m 4 in linker en/of rechterknie. Aan de uitslagen
worden vooralsnog geen fokvoorwaarden verbonden. De
uitslagen worden wel gepubliceerd in het clubblad.
N.B. De Raad van Beheer heeft geen onderzoeksprotocol voor
patellaluxatie.
Cataract
het cataract onderzoek staat niet op zich, men doet dan een algeheel
oogonderzoek het is een totaal pakket van verschillende oogaandoeningen, hier
een kopie van de aandoeningen die worden onderzocht bij
Veterinaire Specialisten
Oisterwijk :
Membrana Pupillaris Persistens (MPP).
Een aangeboren afwijking waarbij restanten aanwezig zijn van weefsel dat normaal
kort na de geboorte verdwijnt. De afwijking kan in zeer lichte mate voorkomen,
zonder enig gevolg voor het gezichtsvermogen. In ernstiger gevallen zijn er wel
nadelige gevolgen. Bij een aantal rassen is een bewezen erfelijke afwijking en
kan het ook problemen voor het gezichtsvermogen geven. Bij deze rassen wordt de
hond eerst zonder pupilverwijding bekeken.
Persisterende hyperplastische tunica vasculosa lentis/primair vitreum
(PHTVL/PHPV).
De afwijkingen is vooral bij de Dobermann van belang. Er worden 6 gradaties
onderscheiden. Bij deze aangeboren afwijking vertoont de lens pigmentstippeltjes
(graad 1) waarvan de hond geen last heeft, of ernstiger afwijkingen (graad 2 t/m
6) waarbij de lens troebel en misvormd is en de hond op jonge leeftijd blind
wordt of reeds blind wordt geboren.
Cataract (congenitaal).
Dit is aangeboren grauwe staar. Reeds bij de jonge pup zijn troebelingen in de
lens zichtbaar, die het gezichtsvermogen kunnen belemmeren.
Retina Dysplasie (RD).
Dit is een aangeboren netvliesafwijking. Hierbij zijn er plooitjes in het
netvlies. Het aantal kan beperkt zijn (focale vorm), maar ook meer uitgebreide
vormen komen voor (geografische en totale vorm). In de laatste gevallen is er
sprake van beperking van het gezichtsvermogen. De afwijking komt bij meerdere
rassen voor.
Collie Eye Anomalie.
Dit komt vooral bij de Schotse Herdershond en de Shetland Sheepdog voor. Het is
een aangeboren afwijking waarbij het netvlies, het vaatvlies en de oogzenuw
betrokken kan zijn. De ernst van de afwijking bepaalt de mate waarin het
gezichtsvermogen is aangetast.
Entropion.
Dit is een afwijking waarbij een ooglid (meestal het onderooglid) naar binnen
draait. Het komt bij veel rassen voor.
Distichiasis/Ectopische Cilie.
Dit is abnormale haargroei in de ooglidrand en op andere plaatsen zoals in de
bindvliezen. De haartjes kunnen door constante irritatie beschadigingen van het
hoornvlies geven. Het komt voor bij meerdere rassen.
Cataract (niet-congenitaal). Cataract is staar.
In de lens zijn troebelingen aanwezig. Het kunnen kleine troebele plekjes zijn
die lange tijd stabiel zijn en niet of nauwelijks een vermindering van het
gezichtsvermogen geven. Maar ze kunnen ook in ernstige mate voorkomen en/of
uitbreiden en daarbij blindheid van het aangetaste oog veroorzaken. Cataract kan
aan één oog voorkomen, of beiderzijds. Het komt bij veel rassen voor. Bij veel
rassen treedt het al op in de eerste levensjaren, maar het kan ook nog op latere
leeftijd optreden. Het onderscheid met het normale verouderingsproces van de
lens (de bekende blauwe waas bij oudere honden) is meestal goed te maken.
(Primaire) Lensluxatie.
Dit is het loslaten van de lens. Komt vooral voor bij kleine Terriërs en treedt
meestal op rond de 4 jarige leeftijd. Een lensloslating kan een drukverhoging (glaucoom)
in het oog veroorzaken en zo tot blindheid leiden.
Retinadegeneratie of Progressieve Retina Atrofie (PRA).
Dit is een groep van netvliesafwijkingen die bij veel rassen voorkomt en tot
blindheid leidt. Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid)
en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen
behandeling voor PRA. PRA ontwikkelt zich bij veel rassen pas na het derde of
vierde levensjaar. Voor die tijd is er aan de hond niets te merken en bij het
oogonderzoek ook niet te zien. Voor een aantal rassen bestaat er nu een
DNA-test, waardoor bij pups al is vast te stellen of de hond genetisch vrij is
of dat er een kans is op dragerschap of lijderschap. De verwachting is dat deze
ontwikkelingen de komende jaren zullen doorgaan.
op het onderzoeks formulier staan dan ook al deze geteste uitslagen
Patellaluxatie
Omschrijving
Patella is de medische term voor knieschijf. Luxatie de term voor ontwrichting.
Een geluxeerde patella is dus een knieschijf die niet op zijn plaats zit.
Normaliter bevindt de patella zich zich in een diepe groeve aan de
onder-voorkant van het dijbeen (femur). Zodra de patella uit deze groeve (van
het gewricht) komt spreekt men van een patella luxatie. Deze luxatie kan zowel
richting de andere poot zijn (naar mediaal) of van het dier af zijn (naar
lateraal). De mediale luxatie komt bij honden het meest voor.
Hier is de knieschijf uit de groef dus luxatie
Sommige rassen hebben meer kans op een patella luxatie omdat ze een minder diepe
groeve aan de voorzijde van de kniegewrichten hebben. Soms is deze groef zo
ondiep dat deze haast niet te onderscheiden is. Deze anatomische situatie kan er
voor zorgen dat de patella uit de groeve glijdt. Omdat de knie tijdens beweging
ook de neiging heeft om te draaien wordt de uittredende beweging van de patella
versterkt. De plaats van de aanhechting van de kniepees (quadriceps) aan de
patella speelt hierin ook een belangrijke rol.
Patella luxaties worden gegradeerd naar ernst (1 = een milde luxatie (habitueel),
4 = een ernstige luxatie). Een dier met een graad 1 luxatie heeft een
loszittende knieschijf, maar deze schiet slechts incidenteel uit zijn positie.
Het dier loopt dan even met een opgetrokken achterpootje. Vaak schiet na een
paar passen de knieschijf weer op zijn plek. Vaak hebben deze honden weinig
hinder van de aandoening. Bij een graad 4 luxatie is de knieschijf permanent uit
de groeve (stationair). Deze honden hebben ernstige problemen met opstaan en
lopen. Patella Luxatie komt meer voor bij de kleinere rassen
op het onderzoeks formulier worden de hier boven genoemde gradaties aangegeven: